Camille Pissarro, Bouwvallig huis (La masure), 1879. Aquatint, 1e staat van 7; ets, aquatint en vernis mou, 2e staat van 7; kleurenets, aquatint en vernis mou, 6e staat van 7; ets, aquatint en vernis mou, 7e staat van 7. Van Gogh Museum, Amsterdam

Van Gogh Museum voegt 91 prenten van Camille Pissarro toe aan collectie

Het Van Gogh Museum heeft 91 prenten van Camille Pissarro (1830-1903) aangekocht. De omvangrijke collectie laat zien hoe experimenteel Pissarro te werk ging en bevat talloze unieke stukken, waaronder een gewild zelfportret van de kunstenaar. De prenten zijn afkomstig uit de Samuel Josefowitz Collection en zijn met veel passie, kennis en geduld over meerdere decennia verzameld. De collectie is in zijn geheel verworven door het museum. De werken geven samen een goed overzicht van het grafische oeuvre van de kunstenaar.

De verzameling is zeer divers en rijk: naast verschillende variaties op een thema, zijn ook alle technieken vertegenwoordigd, waaronder zelfs drie unieke monotypes. De kunstenaar schilderde bij deze techniek rechtstreeks met inkt op het etsplaatje, wat dan slechts één keer kon worden afgedrukt. Verder bestaat de collectie bijna uitsluitend uit bijzondere drukken, die in Pissarro’s tijd al zeer gewild waren onder verzamelaars en andere kunstenaars, zoals Degas (zijn atelierstempel is op meerdere werken te vinden). Ook bevindt zich in de verzameling een zelfportret van Pissarro op leeftijd, het enige dat hij ooit etste en dat doet denken aan het zelfportret van de oude Rembrandt. Het is uitgegroeid tot de meest gewilde prent uit zijn oeuvre.

Van Gogh keek op tegen Pissarro: hij noemde hem ‘Père Pissarro’ en hechtte veel waarde aan diens mening over zijn werk en zijn opvattingen over kunst. Ze deelden een voorliefde voor eenvoudige onderwerpen als het boerenleven en de landelijke natuur.

Het Van Gogh Museum beheerde tot nu toe veertien grafische werken van de hand van Pissarro. Daarnaast is de kunstenaar in de collectie vertegenwoordigd met drie schilderijen en twee werken op papier, waarvan de laatste twee door Pissarro zijn geschonken aan Theo van Gogh en Jo van Gogh-Bonger als erkenning voor Theo’s inzet als handelaar.