Vincent van Gogh (1853-1890), Collse watermolen, mei 1884, olieverf op doek, 60,5 x 80 cm

Vincent van Goghs Collse watermolen na ruim een eeuw terug in Brabant

Het Noordbrabants Museum heeft op de Impressionist & Modern Art Sale van Sotheby’s New York het door Vincent van Gogh (1853-1890) vervaardigde schilderij Collse watermolen verworven. Dit lentelandschap met een watermolen met rode daken is een relatief heldere en kleurrijke voorstelling in het Brabantse oeuvre van Van Gogh. Het is een van de weinige belangrijke schilderijen uit de Brabantse periode van Van Gogh dat nog in particulier bezit was. Het schilderij werd verworven voor een bedrag van bijna 3 miljoen euro (hamerprijs 2,6 miljoen dollar). Precies een jaar eerder verwierf het museum de aquarel De tuin van de pastorie te Nuenen van Van Gogh.

Deze voor Het Noordbrabants Museum grootste aankoop ooit past binnen de ambitie om een representatief overzicht te kunnen tonen van Van Goghs Brabantse periode aan de hand van werken van de kunstenaar. Het schilderij Collse watermolen kon worden verworven dankzij de financiële steun van de provincie Noord-Brabant, Vereniging Rembrandt en Mondriaan Fonds, alsmede dankzij een in 1999 door mevrouw Henriëtte M.J. van Oppenraaij aan het museum nagelaten legaat. Het museum liet zich bij deze aankoop adviseren door het Van Gogh Museum.

Van Goghs fascinatie voor Brabantse watermolens
Vincent van Gogh woonde vanaf december 1883 bijna twee jaar in Nuenen, eerst bij zijn ouders, later elders in het dorp. Tijdens zijn verblijf in Nuenen richtte hij zich sterker dan voorheen op het schilderen. Daarbij koos hij vaak voor de weergave van mensen aan het werk, bijvoorbeeld wevers, en voor de natuur, zoals in het nu door het museum verworven landschap met Collse watermolen.

Hoewel Van Gogh in dit landschap geen figuren schilderde, symboliseert de watermolen met de draaiende raderen het werkende bestaan. De stroming van het water en reflectie van de gebouwen in het water vormden bovendien schilderkunstige uitdagingen. Over het schilderen van deze voorstelling schreef Van Gogh aan zijn vriend, de schilder Anthon van Rappard. Deze was in mei 1884 tien dagen lang bij hem op bezoek geweest. Zij werkten in de omgeving aan verschillende onderwerpen:

‘Sedert Uw vertrek heb ik gewerkt aan een Watermolen – die waar ik naar vroeg in dat herbergje aan ’t station waar we zaten te praten met dien man van wien ik U vertelde dat hij scheen te laboreeren aan een chronisch gebrek aan kleingeld in zijn zak.– ’t Is een dito geval als de twee andere watermolens die we zamen bezochten doch met twee roode daken en dat men vlak van voren ziet – met populieren er om heen. Zal in den herfst superbe zijn.’

De Collse watermolen lag dicht bij het toenmalige station Nuenen-Tongelre. Met ‘de twee andere watermolens’ refereert Van Gogh vermoedelijk aan de Opwettense en Hooijdonkse watermolen die in de buurt van Nuenen liggen. Tegenwoordig ligt de door Van Gogh in mei 1884 geschilderde Collse watermolen in de gemeente Eindhoven. De molen is in 1975 gerestaureerd en heeft de status van rijksmonument.

Van Gogh Monumenten
De verwerving van dit schilderij door Het Noordbrabants Museum komt op een bijzonder moment. Twee weken eerder, op 30 oktober 2017, werd een convenant getekend door de provincie Noord-Brabant, negen Brabantse gemeenten en enkele Brabantse culturele organisaties, waarin de ondertekenaars de intentie uitspreken 39 geselecteerde, waardevolle en aan Vincent van Gogh gerelateerde monumenten te beschermen. De Collse watermolen is een van deze 39 zogeheten Van Gogh Monumenten.