Door: Charlotte de Beus
Op een als een zomeravond aanvoelende avond in maart vindt in de Koninklijke Schouwburg Den Haag de première plaats van Art, een humoristische toneelvoorstelling over kunst en commercie, en bovenal over vriendschap.
Het prijswinnende toneelstuk, oorspronkelijk van de hand van de Franse schrijfster Yasmina Reza, kent een eenvoudig verhaal: Serge koopt een peperduur modern schilderij en dit zet zijn decennialange vriendschap met Mark en Ivan op het spel. Want: had de Serge van tien jaar gelden deze aankoop ook gedaan en hebben de vrienden nog wel zoveel met elkaar gemeen als zij altijd dachten? Bekende Nederlandse acteurs Waldemar Torenstra (Serge), Thijs Römer (Ivan) en Frederik Brom (Mark) vertolken de rollen van de drie vrienden, onder regie van Paula Bangels en met een vertaling van Coot van Doesburgh.
De toeschouwers van de voorstelling worden hoffelijk verwelkomd door de gastheer die de zware deuren van de schouwburg voor hen opent. De rode loper wordt betreden, er worden drankjes gekocht en de jassen worden afgegeven. De sfeer is uitgelaten, met hier een daar wat gespannen gezichten van familieleden en journalisten. Terwijl er nog haastig wat plekken worden gezocht en de zaal nog naroezemoest van de zonnige dag, klinkt er plots harde, dreunende muziek. De voorstelling is begonnen en de drie vrienden steken gelijk van wal: Serge, Mark en Ivan willen elk hun zegje doen, zichzelf laten zien, provoceren. In de eerste minuten wordt zo voor het publiek duidelijk met welke karakters zij deze avond zullen doorbrengen. Serge komt op in een minimalistisch wit gewaad en strooit met dure woorden over het schilderij dat hij net heeft aangeschaft, Mark loopt zenuwachtig rond in een te strak fietspak en blijkt zeer gefrustreerd over de nieuwe aankoop van zijn beste vriend, en Ivan hangt nonchalant achterover in trainingsbroek en Hawaiihemd en zet zichzelf op de kaart door zowel Serge als Mark naar de mond te praten. De toon is gezet: dit wordt een stuk over jezelf willen onderscheiden, over zien en gezien worden, maar vooral ook over het zoeken naar erkenning en het vinden van overeenkomsten.
Het schilderij, de aankoop van Serge die het plot op dramatische maar ook humoristische wijze laat ontwikkelen, komt al snel ter sprake. De personages kijken over het publiek heen, naar daar waar het witte doek met een paar grijze lijnen, zou hangen. Mark noemt het witte kutzooi en vindt het een snobistische aankoop, Serge heeft het over vibratie en deconstructie en kan het niet laten het aankoopbedrag van 120 ruggen te noemen. Terwijl Ivan nog wat probeert te bemiddelen door het tegelijkertijd mooi en niet mooi te vinden, raken Serge en Mark in een verhitte discussie verwikkeld. Wat aan de oppervlakte soms iets te veel lijkt op overdreven geschreeuw en flauwe kleinejochieshumor, gaat in de kern over de betekenis en de waarde van kunst. Met humor wordt de bubbel van moderne kunst doorgeprikt en wordt bovendien de uit de klauwen gelopen commerciële kunstmarkt op de hak genomen. Want waar draait het om in de kunst? Schoonheid, de inspirerende gedachte of toch om het onbegrijpelijke? En wat maakt het ene kunstwerk dan meer waard dan het andere?
De discussie over het schilderij loopt uit op een ruzie die al lang niet meer gaat over kunst. In het gebekvecht, wat overigens voor een deel bestaat uit knap improvisatiewerk van de acteurs, wordt er geraakt aan allerlei universele thema’s en vragen. De vraag naar het individu - ‘wie ben ik?’- is bijvoorbeeld als een rode draad door de discussie verweven en ook thema’s als emotionele hechting, persoonlijke trots en het verlangen naar erkenning en macht komen meerdere malen terug. Het schilderij wordt meer en meer een metafoor voor de vriendschap van de drie vrienden die niet meer is zoals zij vroeger was. De voor Mark en Ivan onbegrijpelijke aankoop van Serge confronteert de drie vrienden met het feit dat zij uit elkaar gegroeid zijn. De tijd heeft veel onbegrip tussen hen ingebracht doordat zij, bewegend in verschillenden sociale kringen, andere normen en waarden hebben aangenomen. Zijn deze verschillen nog te overbruggen of knapt hun vriendschap op deze avond?
De vriendschap lijkt inderdaad te knappen en te eindigen in een gevecht, op grappige en symbolisch wijze verbeeld in een gevecht met waterpistolen voor kleine jongetjes, de jongetjes die zij ook eens waren. De dreunende muziek, die de voorstelling de hele tijd is blijven ondersteunen, versnelt en wordt harder. Het eenvoudige decor, dat aan het begin van de voorstelling nog bestond uit een zwarte achtergrond met rechtopstaande verticale lijnen in neonlicht, lijkt om te vallen. De lijnen hangen steeds schuiner, het fundament van de vriendschap is kapot. Maar dan volgt er een stilte. De vrienden richten hun ogen op het schilderij en Serge biedt Mark een viltstift aan. De spanning in de zaal stijgt –zal Mark het dure schilderij van Serge daadwerkelijk durven bekladden?- en wordt tegelijkertijd verlicht doordat de drie mannen luidruchtig op borrelnootjes knagen. Het publiek wacht, Mark aarzelt, en dan tekent hij. Op serieuze en emotionele wijze zorgt het schilderij in plaats van voor afstand nu voor toenadering. Tegelijkertijd wordt de beladen situatie wederom lichter gemaakt met een grap die de zaal hard doet lachen: na het bekladden van het schilderij zet Mark grinnikend zijn handtekening onder het toegeëigende kunstwerk.
Mark tekende met de viltstift, zo blijkt in de epiloog van het toneelstuk, een skiër in het witte landschap van het schilderij. Een paar dagen later, zo wordt ook duidelijk in de epiloog, wassen de vrienden gezamenlijk met behulp van groene zeep de skiër weer weg. Want Serge gaf Mark, met opzet of per ongeluk - dat wordt in het midden gelaten -, een uitwisbare viltstift. Het schilderij is een kunstwerk gebleken dat verschillende vormen aan kan nemen en vrienden uit elkaar kan drijven en weer bij elkaar kan brengen. Vrienden die bovenal, zoals Mark het verwoordt, ‘toezicht nodig hebben, anders vliegen ze weg’.