Brassaï – eerste retrospectief in Nederland
FOAM
Amsterdam, Noord-Holland
13 september – 14 december 2019
Bij het nachtleven denken we al gauw aan doordravende drukte en gevulde clubs. In het weekend horen we kletterend garderobegeld en zien we alcohol het glas ontspringen. We vergeten al gauw de stilte van de nacht met haar grote vlakken zwart en de spanning van een toevallige voorbijganger. In de jaren ’30 van Parijs toen de nachtelijke stilte nog stiller was legde Gyula Halász Parijse nachten vast. Onder het pseudoniem Brassaï liep hij chique Franse clubs in, maar vond hij vooral ook de donkere nacht. Momenteel wijdt FOAM een brede tentoonstelling aan de gevierde fotograaf. Ik keek hoe Brassaï de nacht vastlegde en wat er gebeurde wanneer Brassaï wat anders dan de nacht voor zijn lens had.
De tentoonstelling opent met glimmend haar en doffe spiegels. Een leeg koffiekopje vergezelt een opengeklapt sigarettenpakje. Ik kijk de hoek in. Een man bemint een vrouw en pakt haar zij vast. De vrouw lonkt, niet ordinair, maar charmant. De levensgroot afgedrukte foto toont het Parijse nachtleven zoals je die van de jaren ’30 verwacht. Charmant, nostalgisch, Brassaï.
Brassaï’s introductie gaat verder met werk uit zijn bundel Paris de Nuit. Zwarte straattegels glimmen in de nacht. Het zijn deze tegels die het karakteristieke podium voor de Parijse bevolking zijn. Met een draagbare rolfilmcamera in zijn hand ging Brassaï elke straat door. Ik zie het nachtleven zonder glitter en glans. Het nachtleven die spektakel overslaat, maar het alledaagse laat zien. Arbeiders eten rond een tafel en een goed gehoede man rust uit op een bankje. Herkenbaar is het niet. Het oogt als een tijd die geweest is, maar toch als een waar iemand naar kan verlangen.
Een eerste portrettenserie begint elegant. Een lakei met sigaret rustend op zijn onderlip, loopt met een mand vol schaal- en schelpdieren op de lens af. Weinig emotie en toch oogt de foto krachtig. Ik zie een oudere dame rijkversierd met sieraden. De portretten met decor, maken plaats voor een statige fotoserie. De fotograaf was bevriend met de avant-garde beweging van Parijs. Hij fotografeerde vooraanstaande kunstenaars, schrijvers en vrienden Pablo Picasso, Henry Miller, Léon-Paul Fargue en Jacques Prévert. De geportretteerden kijken zonder arrogantie met serieus de camera in. Die juiste balans van zelfgenoegen is wat de serie intiem maakt.
Nog intiemer, bijna privé, zijn de foto’s die Brassaï van zijn vrienden in hun woondecor maakt. Het werk uit zijn bundel Les artistes de ma vies (De kunstenaars uit mijn leven) krijgt decor een sterke betekenis. Naakt en kunst spreekt. Brassaï duikt eigenwijs op in een spiegel in de hoek van een kamer terwijl de geportretteerden de lens inkijken. ‘Het is juist veel natuurlijker om de aanwezigheid van de fotograaf niet te negeren. Dan zal het model onbeschroomd poseren’, was wat Brassaï zei.
Een elegant diner is de overgang naar enerzijds gezellige prostitutie en anderzijds de hoogste garde van de Parijse samenleving. Blotte billen wisselen af met gevulde sigarettenhouders en geen een keer eist een karakter de volledige aandacht op. Brassaï legt beleving vast en schuwt niet om te tonen.
Het zijn de totaalbeelden die een gevoel bij de bezoeker oproepen. Zijn toch wel journalistieke klik laat zien hoe het Parijs in de jaren ’30 eruitzag. Dat doet Brassaï in schemer, donker en een enkele keer in daglicht.
Brassaï loopt nog t/m 14 december. Klik hier voor meer informatie.