In Parijs werd 70 jaar geleden de kunstenaarsgroep CoBrA opgericht. In het weekend van 10 en 11 november vieren het Stedelijk Museum Schiedam en Cobra Museum voor Moderne Kunst de oprichting van de revolutionaire groep bestaande uit een aantal kunstenaars.
Beide musea organiseren op zaterdag een overnachting op de Camping CoBrA, waar kinderen en hun (groot)ouders mee kunnen doen aan een nachtelijke pyjama-speurtocht, muziek, film en spelletjes. Zondag worden de deuren van de musea voor iedereen gratis geopend, er zal van alles te doen zijn, van livemuziek tot lezingen, rondleidingen en workshops.
In het Stedelijk Museum Schiedam is gratis de overzichtstentoonstelling Corneille, zijn wereld te zien. Corneille was één van de oprichters van CoBrA, hij maakte expressieve en spontane tekeningen en schilderijen, waaruit een sterke levensvreugde en vrijheidsdrang sprak. Op de Appelzolder toont het museum de topstukken van alle CoBrA-kunstenaars, er hangt werk van Karel Appel, Constant en Lucebert.
Het Cobra Museum, Amstelveen, laat met de tentoonstelling Cobra 70: Een meerkoppige slang zien dat CoBrA meer was dan de ‘vrolijke kleurrijke kunstbeweging’ die voor het grote publiek geworden is. Kenmerkend was de geest van absolute vrijheid en de kruisbestuiving tussen denkers, dichters en schilders van jonge hemelbestormende creatievelingen en intellectuelen die voortdurend met elkaar overhoop lagen. Dat laatste leidde uiteindelijk ook tot het uiteenvallen van de beweging. Op feestelijke vlaggen rondom de glazen wand van de binnentuin spreken citaten van de oprichters van Cobra, betrokkenen en kunsthistorici elkaar regelmatig tegen in een dynamiek van tegenstellingen.
De beweging werd in Café Notre Dame in Parijs opgericht op 8 november. De naam CoBrA is ontstaan vanuit de oorspronkelijke groep kunstenaars, zij kwam uit Copenhagen, Brussel en Amsterdam. CoBrA ontstond uit reactie op de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. De beweging stond synoniem voor de vreugde van de totale geestelijke en artistieke vrijheid en spontaniteit.
Het werk werd door het publiek in Nederland beoordeeld als “Geknoei, gekladder en verlakkerij”, de leden lieten zich namelijk inspireren door kindertekeningen, prehistorische artefacten, niet-westerse uitingen, striptekeningen en andere vormen van volkscultuur. De leden werkten drie jaar samen en maakten tijdschriften en meerdere tentoonstellingen.